Nieuwe analyses van het RIVM tonen aan dat vrijwel alle Nederlanders inmiddels meetbare concentraties PFAS in hun bloed hebben. Deze zogeheten ‘forever chemicals’ chemische stoffen die nauwelijks afbreken vormen een groeiend gezondheidsrisico en zijn inmiddels letterlijk doorgedrongen tot in onze lichamen. De bevindingen maken duidelijk dat de problematiek niet alleen een milieukwestie is, maar ook een urgent volksgezondheidsvraagstuk.
PFAS staat voor poly- en perfluoralkylstoffen, een verzamelnaam voor duizenden chemische verbindingen die sinds de jaren ’50 worden gebruikt in tal van industriële en consumentenproducten. Denk aan regenkleding, pannen met antiaanbaklaag, brandblusschuim en voedselverpakkingen. De stoffen zijn geliefd vanwege hun vuil- en waterafstotende eigenschappen, maar er zit een keerzijde aan: ze breken nauwelijks af in het milieu en stapelen zich op in het menselijk lichaam.
Inmiddels worden PFAS overal aangetroffen: in water, in bodem, in voedsel én in mensen. Zelfs op afgelegen plekken zoals Antarctica en in het bloed van pasgeboren baby’s worden deze stoffen teruggevonden. En dat is zorgwekkend.
Een grootschalig bevolkingsonderzoek uitgevoerd door het RIVM in april 2025 laat zien dat bij maar liefst 98% van de Nederlandse deelnemers het PFAS-gehalte in het bloed boven de gezondheidskundige grenswaarde ligt. Die grens is gebaseerd op het niveau waarbij het risico op nadelige effecten zoals: een verzwakt immuunsysteem, verminderde vruchtbaarheid of verhoogde kans op nier- en leverziekten toeneemt.
Het onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met verschillende GGD’en en universiteiten, baseerde zich op bloedmonsters van ruim 2.000 mensen verspreid over Nederland. Opvallend is dat ook mensen die in ‘schonere’ gebieden wonen, ver van industrie of snelwegen, verhoogde PFAS-waarden in het bloed hadden.
“Het probleem zit niet alleen in de grote uitstoters, zoals fabrieken. Door decennia van wijdverspreid gebruik zijn PFAS nu onderdeel geworden van onze leefomgeving,” aldus een RIVM-onderzoeker.
Hoewel het Rijk verantwoordelijk is voor landelijke regelgeving, ligt er ook een duidelijke taak bij gemeenten. Denk aan het inventariseren van risicogebieden, zoals plekken rond vuilstortplaatsen, industriegebieden of brandweeroefenterreinen. Gemeenten kunnen burgers informeren over veilige consumptie van lokaal voedsel en maatregelen nemen bij bodemsaneringen of bouwprojecten.
In sommige gemeenten, zoals Dordrecht, wordt al actief gewerkt aan monitoring rond de Chemours-fabriek, één van de grote PFAS-bronnen in Nederland. Maar ook elders groeit het bewustzijn. De PFAS-problematiek is inmiddels geen ‘Randstad-issue’ meer, maar raakt iedereen van Groningen tot Zeeland.
Hoewel PFAS bijna niet te vermijden zijn, kunnen mensen hun blootstelling wél beperken:
Op termijn zal strengere wetgeving nodig zijn om productie en verspreiding van PFAS verder in te dammen. In Brussel wordt gewerkt aan een Europees verbod op duizenden PFAS-verbindingen, maar dat laat voorlopig nog op zich wachten.
De stille opmars van PFAS in het menselijk lichaam is één van de grootste milieuproblemen van deze tijd en een direct risico voor onze volksgezondheid. De onderzoeksresultaten van 2025 laten er geen twijfel over bestaan: dit is een nationaal vraagstuk dat alle Nederlanders raakt, ongeacht woonplaats. Gemeenten, zorginstanties én burgers zullen samen verantwoordelijkheid moeten nemen om verdere schade te beperken. De tijd van onwetendheid is voorbij actie is noodzakelijk.